Voor de inrichting van de openbare ruimte, het sportgebouw en het kindcentrum op Campus de Terp zijn verschillende architecten ingeschakeld. Hoe komen zij tot hun ontwerp? En hoe maken zij van alle losse elementen toch een geheel? Hoog tijd voor een nadere kennismaking.    

Landschapsarchitect Jeroen Marseille van bureau Marseille Buiten en verantwoordelijk voor het ontwerp van de buitenruimte van Campus de Terp: “Campus de Terp is een mooi project om aan te werken. Op het moment dat wij betrokken raakten, was er al een begin gemaakt met het ontwerp van het sportgebouw en het kindcentrum. Onze insteek was om samenhang te creëren tussen de gebouwen en het terrein van de Campus, maar ook tussen de Campus en de omgeving.”

Plek met historie
“Het ontwerpproces begon met rondlopen op de huidige terp, foto’s maken, oude kaarten opzoeken en de omgeving bekijken,” licht Jeroen toe. “We ontdekten dat de terp eind jaren 20 is opgespoten en in de Tweede Wereldoorlog als veilige haven diende toen de Duitsers de dijken van de Wieringermeerpolder hadden doorgestoken. Het is echt een plek met een verhaal.”

Landschapsarchitect Jeroen Marseille van bureau Marseille Buiten
Landschapsarchitect Jeroen Marseille van bureau Marseille Buiten.

Hij vertaalde de verkavelingsrichting van het omliggende gebied naar de inrichting van het campusterrein. “Zo ontstaat een stelsel van paden met in het midden een pad dat het terrein doorsnijdt. De plek waar je op het Terppad stapt, wordt duidelijk gemarkeerd, zodat je heel bewust Campus de Terp betreedt. Het Terppad eindigt in een uitzichtpunt vanwaar je uitzicht hebt over de omgeving.”

In zijn ontwerp heeft Jeroen ook rekening gehouden met de relatie tussen het sportgebouw, het kindcentrum en het groen op de campus. “Daardoor ontstaat er samenhang en wordt Campus de Terp één geheel, al is nog niet alles al ingevuld. Zo zijn we met Stichting Sport en Welzijn Wieringermeer nog in gesprek over de locatie en invulling van de buitensportvoorzieningen.”

Vanuit omwonenden komen er regelmatig vragen over het verdwijnende groen op het terrein. Vragen die Jeroen inmiddels kan beantwoorden. “We zullen bomen weghalen om het plan te realiseren, bijvoorbeeld voor de bouw van het zwembad, en er moet wat achterstallig onderhoud aan het groen gebeuren. We plaatsen echter meer bomen terug dan er gekapt worden, waarbij we kiezen voor een breed assortiment dat aantrekkelijk is voor vogels en insecten.”

De landschapsarchitect zoekt in het plan bewust naar mogelijkheden om de biodiversiteit een impuls te geven. Hij vertelt: “De zuidpunt van de huidige ijsbaan wordt gedempt, waarbij we de binnenrand voorzien van natte en droge beplanting en de buitenrand van het talud met ander groen beplanten. Zo ontstaat een mooie strook groen waar doorheen een paadje slingert en waar ook een visvijver en een speelplek worden gecreëerd.”

Architect Sander Laheij van architectenbureau Slangen & Koenis

Rustig en stoer
“De materialen die worden gebruikt, sluiten goed aan bij de sfeer van het dorp en de omgeving. Campus de Terp is immers geen Science Park in Amsterdam, maar in een dorp,” zegt Jeroen. “We gaan dan ook de gebakken klinkers die er nu liggen hergebruiken. Verder zullen we veel werken met beton en staal, dat een strakke uitstraling heeft. De uitstraling wordt rustig en stoer.”

Het verhaal over de historie van de Terp zal terugkomen op het campusterrein. “Zo wordt Campus de Terp ook een bestemming waar je je kinderen en kleinkinderen mee naartoe neemt. Vanwege de ligging, de natuur, en de cultuurhistorische invulling.”

Jeroen werkt met veel enthousiasme aan de uitwerking van de plannen. “We mogen samenwerken met een leuk team van initiatiefnemers dat graag door wil. Dat geeft een fijne energie.”

Voor architect Sander Laheij van architectenbureau Slangen & Koenis, is het programma van eisen dat is opgesteld door SSWW het uitgangspunt voor zijn ontwerpwerk. “Na een analyse van het programma van de sporthal zijn we uitgekomen op een standaard op te delen sporthal en drie extra zalen. De extra zalen hebben elk een specifieke functie, voor turnen, judo en dansen, maar zijn ook multifunctioneel te gebruiken. Door alles los te koppelen, voorkom je dat er één ‘doos’ ontstaat in plaats van een aantrekkelijk gebouw.” In het sportgebouw krijgen ook het zwembad en de horeca een plek. “Voor de definitieve indeling hebben we veel gesproken met de gebruikers en zo zijn we uitgekomen op het ontwerp dat er nu ligt.”

Hoogteverschil
Het sportgebouw kent een aantal bijzondere kenmerken. Zo wordt het bassin van het zwembad ingegraven in de terp. Het horecadeel zit tussen de sporthal en het zwembad in, en vanuit het horecadeel kun je zowel de sporthal als het zwembad in kijken. Daarbij ligt het zwembad op dezelfde hoogte als de horeca, en ligt de sporthal juist lager. “Vanuit de horeca kijk je ook op het centrale deel van de campus. De voorkant van het gebouw is op het campusterrein gericht en komt uit op het pleintje waaraan ook het kindcentrum ligt. Zo ontstaat er verbinding.”

Voor de plaatsing van het gebouw op de terp heeft Laheij, net als zijn collega Marseille, gekeken naar de inrichting van de verkaveling in de omgeving. “Het gebouw staat in dezelfde richting, haaks op het centrale pad.” Om het sportgebouw goed in verhouding te laten zijn met het landschap van de terp, wordt het pand omgeven met een geperforeerde staalstructuur. “Op sommige plekken zit die tegen het gebouw aan, op andere plekken zit er zes meter ruimte tussen het staal en de gevel. Op die plekken ontstaan een soort binnentuintjes die een mooie buffer vormen tussen het gebouw en het landschap.”

Het kindcentrum
De basisscholen Het Baken, Don Bosco en De Triangel en kinderopvangorganisatie Kappio selecteerden TenW architecten adviseurs voor het ontwerp van het kindcentrum. Architect Christian Janssen licht toe: “Wij zijn gespecialiseerd in dit soort opdrachten. We hebben reeds ontwerpen gemaakt voor multifunctionele kindcentra door het hele land. Dus we kennen de dynamiek die zo’n opdracht, waarbij verschillende opdrachtgevers betrokken zijn, met zich meebrengt. Het leuke van deze opdracht zijn de raakvlakken van het kindcentrum met het sportgebouw en het landschap van de campus. Met elkaar maken we een totaalbeeld. Dat speelt mee in het ontwerpproces.”

architect Sander Laheij van architectenbureau Slangen & Koenis
Architect Christian Janssen

Centraal in het programma van eisen dat door de gebruikers van het kindcentrum is neergelegd, staat duurzaamheid. Christian: “Dat vind je onder andere terug in het gebruik van zonnepanelen en de luchtwarmtepomp. Het wordt een energiezuinig gebouw. De indeling van het gebouw is anders dan je misschien zou verwachten. De drie scholen hebben ervoor gekozen om de kinderen per ‘bouw’ een plek te geven in het pand, waarbij kinderen op leeftijd of jaargroepen geclusterd zijn. De lokalen per bouw komen rondom een leerplein te liggen. Zo ontstaat er dus een mix van de drie scholen in plaats van dat elke school zijn eigen plek heeft. Er komt één centrale ingang voor het hele kindcentrum in plaats van een entree per school met een eigen identiteit. Dat zie je nog niet zo heel vaak.”

De jonge kinderen krijgen een plek op de begane grond, leerlingen van 9 jaar en ouder vinden hun leeromgeving op de eerste verdieping. Het leerplein voor de onderbouw is meer gericht op spelen, dat van de midden- en bovenbouw biedt onder andere ruimte voor techniek, met tech labs.  “Omdat techniek een belangrijke plek inneemt in het onderwijs, is ervoor gekozen om de installatieruimte in het gebouw, waar onder andere de luchtwarmtepomp zit, te voorzien van glas. Dan kunnen de kinderen naar binnen kijken, zien hoe het allemaal werkt en daarvan leren,” vertelt de enthousiaste architect.

Ander perspectief
Aan de achtergevel komt een grote tribunetrap die naar de eerste verdieping gaat. Via een dakterras gaan de kinderen het gebouw in. Christian vervolgt: “Als kind kijk je normaal tegen de terp op. Van bovenaf zien zij het terrein vanuit een heel ander perspectief. Bij het ontwerp en de materiaalkeuze voor het gebouw is rekening gehouden met het ontwerp van het sportgebouw en de plaats op de terp. Het sportgebouw krijgt een wat stoere, industriële uitstraling. Wij sluiten ‘beantwoorden’ dat met natuurvriendelijke materialen zoals hout en baksteen, en dan op de schaal van de kinderen.”